De rentecurve is een belangrijk kompas voor beleggers en beleidsmakers. In de financiële wereld biedt deze grafiek inzichten in economische verwachtingen en het marktsentiment. Alles wat u over de rentecurve moet weten in 9 vragen en antwoorden ...
Obligaties met een langere looptijd bieden normaal gezien een hogere rente dan obligaties met een kortere looptijd. Dat komt omdat u uw geld voor een langere tijd beschikbaar stelt aan de uitgever. Hoe langer het engagement, hoe hoger de vergoeding die u hiervoor kan vragen.
Als u belegt in een obligatie op 10 jaar, dan neemt u bovendien een hoger risico dan wanneer u belegt in een identieke obligatie op 1 jaar. Een overheid of bedrijf kan vandaag en morgen in goede gezondheid zijn, terwijl dat over tien jaar niet meer het geval kan zijn.
Om dat langere engagement en die hogere onzekerheid te compenseren, verwachten beleggers een passende vergoeding. Dat weerspiegelt zich grafisch in een stijgende rentecurve: langere looptijd = hogere rente. Zo'n rentecurve is een grafiek die voor elke looptijd het bijbehorende rentepercentage weergeeft.
In bepaalde omstandigheden is de rentecurve dalend of omgekeerd. In dat geval is de kortetermijnrente hoger dan de langetermijnrente. Beleggers krijgen dan een hogere vergoeding voor kortlopende obligaties dan voor langlopende obligaties. Dat vertaalt zich in een dalende rentecurve: langere looptijd = lagere rente.
Meestal bedoelen ze de rentecurve van staatsobligaties, en vaak die van de Verenigde Staten, bekend als de U.S. Treasury yield curve. Dit is een van de meest gevolgde rentecurves ter wereld, omdat het een barometer is voor de bredere economie en vaak gebruikt wordt als ijkpunt voor andere rentecurves, zoals die van bedrijfsobligaties.
De U.S. Treasury yield curve geeft de rente weer op staatsobligaties van verschillende looptijden, variërend van kortlopende obligaties, zoals die van 3 maanden, tot langlopende obligaties, zoals die van 30 jaar. Als de rente op 2 jaar hoger is dan de rente op 10 jaar, dan is de rentecurve omgekeerd.
In de Europese context kijken we vaak naar de rentecurve van Duitse staatsobligaties (Bunds), aangezien Duitsland de grootste economie van de eurozone is. Ook hier geldt: als de rente op 2 jaar hoger is dan de rente op 10 jaar, dan is de rentecurve omgekeerd.
In de VS begon de rentecurve in juli 2022 om te keren. De rente op Amerikaanse staatsobligaties (2 jaar) was sindsdien - met uitzondering van een korte onderbreking - hoger dan de rente op langlopende Amerikaanse staatsobligaties (10 jaar).
In de eurozone begon de rentecurve in november 2022 om te keren. De rente op 2-jarige Duitse staatsobligaties (2 jaar) was sindsdien hoger dan de rente op 10-jarige staatsobligaties.
Sinds september dit jaar zijn de rentecurves in de VS en eurozone weer normaal, na ongeveer 2 jaar inversie.
Om dat te verklaren, moeten we terug in de tijd. Tijdens de pandemie ging de economie in sluimerstand: voorraden werden afgebouwd, de productie daalde, investeringen gingen in de koelkast ... Maar eenmaal er licht aan het einde van de tunnel kwam, steeg de vraag naar goederen en diensten plots pijlsnel. Omdat het aanbod niet kon volgen én door perikelen in de bevoorradingsketen, ontstond er schaarste en stegen de prijzen (inflatie).
Na jaren van lage inflatie, was deze hogere inflatie aanvankelijk goed nieuws. Maar met de maanden werd duidelijk dat de inflatie te fors en te snel steeg. De centrale banken reageerden door de beleidsrente stevig op te trekken. Zo werd het aantrekkelijker om wat meer te sparen, en minder aantrekkelijk om geld uit te geven en leningen aan te gaan. Op die manier kon de inflatie afkoelen.
Belangrijk om hierbij te weten is dat de beleidsrente vooral relevant is voor de kortere looptijden van de rentecurve. Een hoge beleidsrente - zoals de afgelopen twee jaar - maakt het aantrekkelijker voor banken om spaartegoeden bij de centrale bank te parkeren. En dus minder geld uit te lenen aan bedrijven en particulieren. Banken krijgen de hogere rente op die tegoeden immers dagelijks uitgekeerd. Als gevolg daarvan bieden ook vastrentende producten zoals obligaties, kasbons en termijnrekeningen met een korte looptijd een hoger rendement. Hoger zelfs dan vastrentende producten met een langere looptijd.
De langetermijnrente wordt dan weer door verschillende factoren beïnvloed, die ze zowel omhoog als omlaag kunnen stuwen:
Historisch gezien wordt een omgekeerde rentecurve vaak gezien als een signaal van een naderende recessie (= periode van economische krimp). In de VS ging aan elke van de laatste 10 recessies een omkerende rentecurve vooraf. Na het eigenlijke kantelpunt duurde het gemiddeld 18 maanden voordat de recessie begon. In sommige gevallen startte de recessie terwijl de rentecurve nog omgekeerd was, in andere gevallen (zoals de voorbije 4 keer) begon de recessie als de curve weer normaal was.
Hoewel een recessie vaak wordt voorafgegaan door een omgekeerde rentecurve, geldt even goed dat niet elke inversie van de rentecurve tot een recessie leidt. Een omgekeerde rentecurve is dan wel een sterke voorspeller, het is geen zekerheid dat er een recessie komt.
Volgens de huidige verwachtingen van Deutsche Bank is er géén recessie in zicht, en gaan we uit van een zachte landing van de economie. In de VS keerde de rentecurve midden 2022, terwijl er nauwelijks duurzame signalen zijn die op een recessie wijzen. Dat is een record: volgens de beschikbare gegevens (sinds 1956) was de rentecurve nog nooit zo lang omgekeerd.
Goed om weten: een omgekeerde rentecurve kan ook een self fulfilling prophecy worden. Het feit dat de rentecurve negatief is, kan bedrijven en consumenten doen anticiperen op slechte economische tijden (uitgaven verminderen, investeringen uitstellen ...). Dit kan op zijn beurt de economische groei vertragen en zo de kans op een recessie vergroten.
Alles had te maken met de publicatie van tegenvallende Amerikaanse jobcijfers. Beleggers vreesden dat de Federal Reserve de beleidsrente te lang te hoog had gehouden, en daardoor een recessie aan het triggeren was. De markten vreesden een recessie en gingen ervan uit dat de Federal Reserve de beleidsrente sneller en steviger zou laten zakken.
Gevolg: de renteverwachtingen werden sterk naar beneden gehaald en dat veroorzaakte een stevige daling van de kortetermijnrente. Op die manier zakte de kortetermijnrente even onder de langetermijnrente. De recessievrees koelde echter snel af, waardoor de rentecurve weer omkeerde.
Dat de rentecurve even positief werd, was een teken zijn dat we stilaan op weg waren naar een normaliserende rentecurve zonder er een exacte timing op te kleven: het is niet omdat de centrale banken vandaag de rente verhogen, dat de economie morgen al afkoelt. Ook omgekeerd geldt: het is niet omdat de centrale banken vandaag de rente verlagen, dat de economie al een bodem heeft bereikt.
Het verschil tussen de kortetermijnrente en langetermijnrente werd doorheen de maanden wel kleiner. In augustus 2024 bedroeg het verschil tussen de Amerikaanse kortetermijnrente (op 2 jaar) en de langetermijnrente (op 10 jaar) nog slechts 18 basispunten, terwijl het midden 2023 nog opliep tot 108 basispunten. Ondertussen staat de langetermijnrente zelfs terug hoger dan de kortetermijnrente en is de inversie voorbij.
Een recessie kan ingrijpende gevolgen hebben voor zowel de economie als de markten. Tijdens een recessie krimpt de economische activiteit, wat leidt tot een afname van de vraag naar goederen en diensten. Dit heeft een kettingreactie tot gevolg: bedrijven zien hun omzet dalen, wat kan leiden tot ontslagen, lagere winsten en een afname van investeringen. Dit alles ondermijnt het vertrouwen in de economie, wat vervolgens de aandelenmarkten doet dalen.
De impact van een recessie op de markten is vaak aanzienlijk. Bij de laatste 10 recessies in de Verenigde Staten daalde de S&P 500 gemiddeld 31% vanaf de piek1. Toch is het ook interessant om te onderzoeken hoe de markt presteert nadat de rentecurve omkeert. Zes maanden na het begin van een inversie bleef de S&P 500 gemiddeld onveranderd (0%). Na twaalf maanden was er dan weer een gemiddelde stijging van 4%.
De inversie van de rentecurve duurde zowel in de VS als de eurozone ongeveer 2 jaar. In beide regio’s zijn de respectieve centrale banken (Fed en ECB) inmiddels gestart met hun renteverlagingscyclus. Dit heeft vooral een neerwaarste impact op de korte looptijden van de curve. Ondertussen blijven de macro-economische cijfers bemoedigend, waardoor de rente op langere looptijden ondersteund wordt.
Voor beleggers blijven er uiteraard kansen in het obligatiesegment. Door de evolutie van de rentecurve zal hun aandacht stapsgewijs wel verschuiven, weg van de korte en naar de iets langere looptijden, om een aantrekkelijk rendement te kunnen vastklikken.
Beleggingsproducten zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel omhoog als omlaag evolueren en de kans bestaat dat de belegger het bedrag van zijn belegging niet recupereert. Elke beleggingsbeslissing moet in overeenstemming zijn met uw Financial ID (beleggersprofiel). Meer info op deutschebank.be/financialid.
Prognoses zijn gebaseerd op veronderstellingen, schattingen, meningen en hypothetische modellen of analyses die onjuist kunnen blijken. Alleen ter illustratie. Dit artikel en de informatie die het bevat vormen geen beleggingsadvies.
Rendementen uit het verleden zijn geen betrouwbare indicator voor toekomstige rendementen.
Nog geen cliënt? Blijf toch op de hoogte over onze beleggingsopportuniteiten en nieuwigheden binnen onze beleggingsdiensten.
U kunt op elk moment uitschrijven.
23 september 2024
1 bron: nasdaq.com/articles/this-recession-indicator-is-ringing-its-most-severe-alarm-in-40-years.-heres-what-it-could
2 De term "fonds" is de gebruikelijke benaming voor een Instelling voor Collectieve Beleggingen (ICB), die kan bestaan onder het statuut van een ICBE (UCITS) of een AICB (niet-UCITS), en die diverse rechtsvormen kan aannemen (bevek, GBF enz.). Een ICB kan compartimenten bevatten. De fondsen zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel stijgen als dalen en mogelijk krijgen beleggers het bedrag van hun belegging niet terug.