Hoe lager de kwaliteit van de uitgever en hoe langer de looptijd van de lening, des te hoger is in principe het bedrag van de coupon. Omgekeerd: een uitgever van hoge kwaliteit die leent met een korte looptijd zal een lagere coupon aanbieden.
De coupon kan vast of variabel zijn. Meestal wordt hij jaarlijks betaald, maar sommige obligaties betalen vaker coupons uit, bijvoorbeeld zes- of driemaandelijks.
Het bedrag van de coupon hangt af van de looptijd van de obligatie en van de kwaliteit van de uitgever.
Er bestaan ook obligaties die geen coupon uitbetalen tijdens de looptijd van de lening. We noemen dit 'nul-coupon' obligaties.
Verlopen rente
De verlopen rente vertegenwoordigt het gedeelte van de coupon dat loopt sinds de laatste datum waarop een coupon werd betaald en tot aan de transactiedatum. Dit coupongedeelte is nog niet uitbetaald, maar vertegenwoordigt de intresten die al lopen sinds de laatste coupondatum. De verkoper van de obligatie heeft recht op dit gedeelte van de coupon die liep terwijl de obligatie nog in zijn bezit was. De koper van de obligatie moet dit gedeelte van de coupon dus betalen. Op de volgende coupondatum ontvangt de koper de volledige coupon en krijgt hij dus het gedeelte van de intresten terug dat aan de verkoper werd betaald.
Net als de waarde van de coupon wordt ook de verlopen rente uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde van de obligatie. Alle obligaties zijn genoteerd met een 'clean price' die geen rekening houdt met het bedrag van de opgelopen rente. Om het effectieve aan- of verkoopbedrag te bepalen moet de verlopen rente dus bij de prijs van de obligatie worden geteld.
Naarmate de laatste coupondatum verder in het verleden ligt, zal de verlopen rente een groter gedeelte uitmaken van de waarde van de coupon.