De strijd tegen de inflatie in de VS en Europa blijft de focus van hun respectieve centrale banken, de Fed en de ECB. Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan is de afgelopen kwartalen belangrijke vooruitgang geboekt. De inflatiecijfers zijn aanzienlijk gedaald vanaf hun pieken. Het snel en stevig optrekken van de beleidsrentes had in deze context het gewenste monetaire effect. In de VS klokte de algemene inflatie in juli af op 2,9%, de kerninflatie op 3,2%. Voor de eurozone waren de respectieve cijfers 2,6% en 2,9%.
Hoewel deze inflatiecijfers nog altijd boven de doelstelling van de twee centrale banken van ongeveer 2% liggen, gaan we uit van een verdere daling in beide regio’s. We verwachten een algemene inflatie van 3% voor de VS in 2024, voordat die volgend jaar tot 2,3% daalt. In de eurozone zou de inflatie dit jaar 2,5% bedragen en in 2025 dalen tot 2,3%. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat de inflatie zo ver zal dalen als in de jaren 2010. Een aantal factoren zouden hierop een impact kunnen hebben.
Ten eerste speelt de vergrijzing en het daarmee gepaard gaande tekort aan arbeidskrachten in de meeste regio's een rol. Dit effect is vandaag al merkbaar, omdat veel bedrijven moeite hebben om het nodige personeel aan te werven. Ten tweede is in de VS en recent ook in de EU de politieke bereidheid om hogere tarieven op te leggen, vooral op invoer uit China, toegenomen. De motieven zijn uiteenlopend, maar een hoger tarief leidt uiteindelijk tot hogere consumptieprijzen, aangezien goedkope ingevoerde goederen duurder worden en mogelijk worden vervangen door duurdere binnenlandse producten.
Aangezien de rendementen op obligaties met een langere looptijd doorgaans hoger liggen dan de inflatie, duidt de inflatieverwachting dus op een renteomgeving die in de markt wordt omschreven als 'langer hoger'. Dat creëert interessante beleggingskansen voor beleggers op de obligatiemarkt.
De afkoelende inflatie gaf ruimte aan de ECB om in juni haar eerste renteknip door te voeren. De geldmarktrente en de rendementen op kortlopende obligaties hebben de beweging van de beleidsrente gevolgd en zijn licht gedaald. Ze blijven echter op een hoger niveau dan de rendementen op langerlopende obligaties, waardoor de rentecurve omgekeerd blijft. Dat toont aan dat het monetaire beleid van de ECB nog steeds een remmend effect heeft op de economie en dat verdere renteverlagingen een must lijken.
Toch zal het algemene renteniveau waarschijnlijk langer op een relatief hoog niveau blijven, aangezien de ECB bezig is met de afbouw van de posities in effecten die zijn verworven in het kader van het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP). In de tweede helft van 2024 wordt de PEPP-obligatieportefeuille met 7,5 miljard euro per maand afgebouwd en eind 2024 wordt de herbelegging van fondsen uit dit programma stopgezet. Per saldo zal de afbouw van deze effectenportefeuille de vraag van de ECB op de obligatiemarkten wegwerken en dus de neiging hebben om de rendementen te verhogen.
Met het resultaat van de Franse verkiezingen achter ons, is de onzekerheid die weerspiegeld werd in hogere spreads voor EUR IG weg en is het beleggerssentiment verschoven naar een toenemend optimisme over de Europese economie en de vooruitzichten van het herstel van de regio op langere termijn. Een dergelijk ‘goldilocks’-scenario is een troef voor de kredietmarkten. Daarom blijven we de EUR IG-markt aantrekkelijk vinden voor beleggers op middellange tot lange termijn, gezien de hoge kwaliteit en de aantrekkelijke ‘carry’.
Hoewel de risicopremie voor IG bedrijfsobligaties in EUR de voorbije twee jaar aanzienlijk is gekrompen, is deze nog steeds niet te laag naar historische normen op lange termijn. Met andere woorden, deze bedrijfsobligaties zijn dus niet te duur. Financiële obligaties zien er nog iets goedkoper uit en worden verhandeld met een gemiddelde spread die 14 basispunten hoger ligt dan die van niet-financiële obligaties2.
Hoewel de ECB al haar eerste renteverlaging heeft doorgevoerd, zullen de banken waarschijnlijk nog altijd profiteren van hogere nettorente-inkomsten. Dit wordt veroorzaakt door de stijgende waardering van activa op de balans, hogere depositovolumes en de verbeterde kredietgroei. Omdat een groot deel van de banken tegelijkertijd inspanningen leveren om de kostenstijgingen in te perken, is ook de kosten-inkomstenverhouding in de sector gedaald. Tevens zagen we in het eerste kwartaal dat de groei in commissieinkomsten versnelt.
Verzekeraars van hun kant halen een groot deel van hun inkomsten uit beleggingsportefeuilles, die beter presteren in een omgeving van aanhoudend hogere rentes. Bovendien liggen de solvabiliteitsratio's (een solvabiliteitsratio meet hoe goed de kasstroom van een onderneming haar langetermijnschulden kan dekken) ver boven de minimumvereisten. We verwachten dan ook dat de financiële sector het goed zal doen in de toekomst, wat zich ook in hun bedrijfsobligaties zou moeten vertalen.
In de tweede jaarhelft zal de Amerikaanse groei naar verwachting vertragen, maar slechts in beperkte mate, wat een omgeving met hoge obligatierendementen rechtvaardigt. De arbeidsmarkt blijft ondertussen op toerental. Op het vlak van het monetaire beleid wordt een tragere renteverlagingscyclus ingeprijsd in vergelijking met de verwachtingen in het begin van het jaar. Hoewel we zien dat de curve steiler wordt naarmate we dichter bij renteverlagingen komen, kan de daling van de kortetermijnrente tegenwind ondervinden van oplaaiende inflatierisico’s gelinkt aan de olieprijs tegen de achtergrond van een mogelijke verdere escalatie in het conflict in het Midden-Oosten.
We verwachten dat vragen rond de houdbaarheid van de overheidsschuld in de toekomst de aandacht zullen blijven trekken – ongeacht wie de verkiezingen wint. De economische impact van extra invoertarieven zal waarschijnlijk ook opwaartse druk uitoefenen op de termijnpremie op Amerikaanse staatsobligaties. Nieuwe volatiliteitspieken kunnen beleggers de opportuniteit bieden om de blootstelling aan langetermijnobligaties op te trekken.
De combinatie van een vertragende economische groei, onzekerheid die wordt gevoed door de Amerikaanse verkiezingen en de imminente eerste renteverlaging door de Fed, kan aanleiding geven tot grotere prijsschommelingen in het segment van bedrijfsobligaties in dollar. Discussies over het toekomstige belastingbeleid, het handelsbeleid en de begrotingstekorten in de VS zullen ook een impact hebben. Hoewel de stijgingen en dalingen van de rentespreads in deze periode aanzienlijk kunnen zijn, moeten beleggers verder kijken dan de korte termijn. Ze kunnen zich beter richten op het rendementspotentieel en instapmogelijkheden voor blootstelling aan deze sector in periodes van hogere spreads.
Naast het monetaire beleid kunnen verdere politieke ontwikkelingen in Europa en de VS ook leiden tot sterkere prijsschommelingen in obligaties in de komende maanden. Toch zien we dit fenomeen als tijdelijk en voor geïnteresseerde beleggers kan deze situatie zelfs goede instapmogelijkheden bieden.
We geven nog steeds de voorkeur aan IG-corporate bonds die een combinatie van rendement en kwaliteit bieden. Beleggen in financiële obligaties kan een extra pick-up van 14 basispunten opleveren.
Beleggingsproducten zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel omhoog als omlaag evolueren en de kans bestaat dat de belegger het bedrag van zijn belegging niet recupereert. Elke beleggingsbeslissing moet in overeenstemming zijn met uw Financial ID (beleggersprofiel). Meer info op deutschebank.be/financialid.
Prognoses zijn gebaseerd op veronderstellingen, schattingen, meningen en hypothetische modellen of analyses die onjuist kunnen blijken. Alleen ter illustratie. Dit artikel en de informatie die het bevat vormen geen beleggingsadvies.
Rendementen uit het verleden zijn geen betrouwbare indicator voor toekomstige rendementen.
Nog geen cliënt? Blijf toch op de hoogte over onze beleggingsopportuniteiten en nieuwigheden binnen onze beleggingsdiensten.
U kunt op elk moment uitschrijven.
1 'Investment Grade'-obligaties zijn obligaties van uitgevers waarvan de financiële situatie als solide wordt beschouwd. Ze hebben een rating van AAA tot BBB- bij Standard & Poor's, of een equivalente rating bij Moody's of Fitch. Hoe hoger de rating, hoe groter de kans dat de belegger op de eindvervaldag wordt terugbetaald door de uitgever (behalve bij faillissement).
2 Aan financiële uitgevers wordt gemiddeld een hoger risico toegekend, vandaar een hogere spread. Ze zijn namelijk gevoeliger aan de economische conjunctuur.
3 De term "fonds" is de gebruikelijke benaming voor een Instelling voor Collectieve Beleggingen (ICB), die kan bestaan onder het statuut van een ICBE (UCITS) of een AICB (niet-UCITS), en die diverse rechtsvormen kan aannemen (bevek, GBF enz.). Een ICB kan compartimenten bevatten. De fondsen zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel stijgen als dalen en mogelijk krijgen beleggers het bedrag van hun belegging niet terug.