- De aandelenmarkten reageren vernietigend op de Amerikaanse importheffingen.
- Deze invoertarieven zullen de economische groei negatief impacteren en de inflatie hoger duwen.
- Op de kapitaalmarkt zijn sterke schommelingen te verwachten, die een discipline vragen om kansen te grijpen en risico’s te beheren.
Wat is er gebeurd?
De Amerikaanse president Donald Trump deed woensdagmiddag in de rozentuin van het Witte Huis wat van hem verwacht werd: hij kondigde wederkerige handelstarieven aan. Ze volgen in wezen een eenvoudige regel: vanaf 5 april geldt een minimumtarief van 10% op de invoer van goederen uit alle landen, behalve Canada en Mexico. De invoer van Amerikaanse goederen van veel andere handelspartners wordt bovendien onderworpen aan een extra invoerrecht daarbovenop. De berekening is als volgt: de verhouding tussen de helft van de waarde van het bilaterale handelstekort van de VS met het betrokken land en de waarde van de Amerikaanse invoer uit dat land. Deze regeling treedt in werking op 9 april.
Deze berekeningsmethode heeft weinig te maken met de oorspronkelijk beoogde aanpassing van de douanerechten, maar houdt veeleer rekening met de bestaande handelsonevenwichtigen. Er ontstaan nu extra rechten op goederenleveringen naar de VS van 20% voor de Europese Unie (EU), 34% voor China, 24% voor Japan, 32% voor Taiwan, 26% voor Korea en 27% voor India. In totaal worden voor 57 landen of deelstaten speciale douanerechten geïnd.
Uitgezonderd van deze regeling zijn:
- Producten die al onderworpen zijn aan sectortarieven (25% op staal, aluminium en auto's, 10% op energie) of waarvoor de Amerikaanse overheid momenteel sectortarieven opstelt (koper, hout, farmaceutica, halfgeleiders en strategisch belangrijke industriële metalen).
- Canada en Mexico: Amerikaanse import die voldoet aan de regels van de USMCA-vrijhandelsovereenkomst tussen de VS, Mexico en Canada blijft vrij van rechten. Niet-USMCA-conforme producten waarvoor tijdelijk een invoerrecht van 25% geldt, zullen in de toekomst 12% invoerrechten krijgen.
De verordening voorziet ook dat de nieuwe tarieven alleen worden geheven op het niet-Amerikaanse deel van de goederen waarvoor ten minste 20% van de toegevoegde waarde in de VS wordt gecreëerd.
De gisteren aangekondigde tariefverhogingen zouden volgens eerste schattingen het gemiddelde handelsgewogen (effectieve) tarief van de VS verhogen van aanvankelijk 2,5% (eind 2024) tot ongeveer 22%. Hoewel onderhandelingen met handelspartners de 'wederkerige' tarieven enigszins kunnen verzachten, mogen de risico's van escalatie door represailles en de mogelijkheid van verdere sectorale tarieven niet worden verwaarloosd.
Als gevolg van de aankondiging kwamen de aandelenbeurzen wereldwijd merkbaar onder druk te staan. De S&P 500 verloor bijna 4%, de EuroStoxx 50 verloor bijna 3,6%. De Amerikaanse dollar ging aanzienlijk achteruit waardoor de EUR/USD wisselkoers boven 1,10 schoot. Beleggers vluchtten naar veilige havens. Het rendement op tienjarige Amerikaanse en Duitse staatsobligaties daalde met respectievelijk 0,1 en 0,07 procentpunten.
Wat betekent dat voor beleggers?
Tot woensdag vlogen beleggers als het ware blind. De ondertekende decreten geven hen nu toch wat oriëntatie – maar van een duidelijk zicht kan niet gesproken worden. In dat opzicht denken we dat de onzekerheid haar hoogtepunt kan hebben bereikt, maar dat er voorlopig geen rust komt. De situatie evolueert voortdurend en we verwachten de komende dagen sterke bewegingen op de financiële markten.
De volgende elementen moeten in het bijzonder in acht worden genomen:
Reactie van de getroffen handelspartners:
In de komende dagen zullen de landen die getroffen zijn door de wederzijdse invoertarieven met eigen maatregelen reageren. Er zijn momenteel veel argumenten voor een combinatie van tegentarieven en steunmaatregelen voor de eigen economie. De EU heeft bijvoorbeeld al gereageerd met tegentarieven op de Amerikaanse invoer van aluminium en staal en overweegt nu waarschijnlijk om grote digitale bedrijven zwaarder te belasten. In Azië hebben China, Japan en Zuid-Korea voor het eerst sinds vijf jaar een gezamenlijke economische top gehouden en besloten om hun tegenmaatregelen op elkaar af te stemmen.
Er zullen waarschijnlijk onderhandelingen met de Trump-regering worden gestart, aangezien deze de afgelopen dagen een zekere onderhandelingsbereidheid heeft aangegeven. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen druk en gunsten, want de Amerikaanse president heeft immers de vrijheid om de opgelegde tarieven te verhogen of uit te breiden. Omgekeerd is de president bevoegd om de tarieven naar beneden te verlagen als de handelspartner zich "voldoende aanpast aan de Verenigde Staten op het gebied van economie en nationale veiligheid". Trump heeft de onderhandelingsstrategie van deëscalatie en escalatie in zijn eerste ambtsperiode tegenover China op indrukwekkende wijze gebruikt.
Aangezien de Trump-administratie invoertarieven ziet als een instrument om inkomsten te genereren voor de schatkist, lijkt het onwaarschijnlijk dat ze deze aanzienlijk zal verlagen. Met name het minimumtarief van 10% zal waarschijnlijk behouden blijven. Ook de tweedelige opbouw van de wederkerige invoertarieven wijst in die richting.
Niettemin heeft Trump onderhandelingsruimte. De aangekondigde verhoging van de douanerechten op Amerikaanse invoer van goederen (onlangs geschat op ongeveer 3.300 miljard dollar (2024)) zou namelijk leiden tot extra inkomsten voor de Amerikaanse overheid van ongeveer 660 miljard dollar per jaar. Terwijl Trump voor de financiering van bestaande en geplande belastingverlagingen de komende tien jaar 'slechts' ongeveer 4.500 miljard Amerikaanse dollar nodig heeft.
Sector- en straftarieven
De Amerikaanse overheid bereidt momenteel invoerrechten voor op farmaceutica, halfgeleiders, koper, hout en strategisch relevante industriële metalen. Deze kunnen in de loop van het jaar worden opgelegd en deel uitmaken van de onderhandeling. Het is tot nu toe onduidelijk hoeveel deze sectortarieven zullen bedragen. Tegelijkertijd heeft de VS voor landen die olie uit Venezuela importeren gedreigd met bijkomende invoerrechten van 25%. Deze tarieven kunnen het algemene effectieve tarief van de VS verder doen stijgen en de betrokken sectoren verder belasten.
Sentiment- en conjunctuurindicatoren
De voorbije maanden zijn talrijke sentimentsindicatoren voor de Amerikaanse economie gedaald. Vooral bij consumenten en bedrijfsleiders daalde dit sterk. Tegelijkertijd zijn de inflatieverwachtingen op korte termijn duidelijk gestegen. De bezorgdheid over een conjunctuurvertraging in de VS neemt dus toe, als gevolg van lagere consumptie-uitgaven en een gebrek aan investeringen. Deze vrees wordt echter nog niet weerspiegeld in de 'harde data' en onze analyses wijzen niet op een nakende recessie van de Amerikaanse economie. Toch volgen we de ontwikkelingen zeer nauwlettend op.
De invoerrechten zouden er volgens de eerste schattingen toe kunnen leiden dat de bbp-groei in de VS dit jaar slechts 1% bedraagt in plaats van meer dan 2%, terwijl de inflatie (PCE) tot 3,5% zou kunnen stijgen. De Fed staat voor de moeilijke taak om de inflatie te bestrijden, zonder de economie af te remmen. Ook buiten de VS zullen de invoerrechten de groei wellicht afremmen.
Conclusie
Tegen deze achtergrond moeten beleggers zich voorbereiden op enkele volatiele1 weken op de beurzen. Onder andere goud kan, ondanks de recente prijsstijging, als veilige haven fungeren. Staatsobligaties van hoge kwaliteit met een lange looptijd kunnen zich op korte termijn ook als hedge bewijzen (op middellange termijn zien we echter risico's bij lange looptijden).
Daarnaast geloven we dat Europese aandelen tegenover hun Amerikaanse aandelen kunnen blijven outperformen tegen de achtergrond van een expansiever fiscaal beleid. Vooral de sectoren banken en verzekeraars en de industrie vinden we fundamenteel goed ondersteund.
Op het einde van de rit geven we de Amerikaanse aandelenmarkt niet op. In het verleden bleken vergelijkbare correcties vaak een goede koopkans voor beleggers met een langetermijn beleggingshorizon. Volgens ons bieden Amerikaanse groeiaandelen uit de technologie- en communicatiesector na de recente terugval gunstige instapmogelijkheden. Bij bedrijfsobligaties blijven Europese Investment Grade2 obligaties wereldwijd onze favoriet.
Is uw portefeuille nog aangepast aan de economische realiteit?
Bent u nog geen cliënt?
Word cliënt om te kunnen profiteren van het advies van onze experts.
Bent u al cliënt?
Bel Talk & Invest op 078 153 154 of maak een afspraak in uw Advisory Center, online of via 078 156 160.
Beleggingsproducten zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel omhoog als omlaag evolueren en de kans bestaat dat de belegger het bedrag van zijn belegging niet recupereert. Elke beleggingsbeslissing moet in overeenstemming zijn met uw Financial ID (beleggersprofiel). Meer info op deutschebank.be/financialid.
Prognoses zijn gebaseerd op veronderstellingen, schattingen, meningen en hypothetische modellen of analyses die onjuist kunnen blijken. Alleen ter illustratie. Dit artikel en de informatie die het bevat vormen geen beleggingsadvies.
Rendementen uit het verleden zijn geen betrouwbare indicator voor toekomstige rendementen.
Ontvang het belangrijkste financiële nieuws per e-mail
Nog geen cliënt? Blijf toch op de hoogte over onze beleggingsopportuniteiten en nieuwigheden binnen onze beleggingsdiensten.
U kunt op elk moment uitschrijven.
Dit zou u ook kunnen interesseren
1 Volatiliteit verwijst naar hoeveel en hoe snel de prijs van bv. een aandeel, een obligatie, een fonds of een index verandert in de loop van de tijd.
2 ‘Investment Grade’-obligaties zijn obligaties van uitgevers waarvan de financiële situatie als solide wordt beschouwd. Ze hebben een rating van AAA tot BBB- bij Standard & Poor’s, of een equivalente rating bij Moody’s of Fitch. Hoe hoger de rating, hoe groter de kans dat de belegger op de eindvervaldag wordt terugbetaald door de uitgever (behalve bij faillissement).