Zoals verwacht werd, verlaagde de ECB haar depositorente met 25 basispunten (bp) tot 3,50%, waarmee ze duidelijk maakt dat ze bereid is om het monetaire versoepelingsproces, dat begin juni van start ging, geleidelijk aan voort te zetten. Tegelijk verkleinde ze – zoals al in maart aangekondigd – het verschil tussen de herfinancieringsrente en de depositorente van 50 bp tot 10 bp, terwijl de kloof tussen de herfinancieringsrente en de marginale kredietrente op 25 bp bleef. Dat betekent dat de rentevoeten waartegen commerciële banken bij de centrale bank kunnen herfinancieren nu 3,65% en 3,90% bedragen. In haar bijgewerkte macro-economische prognose liet de ECB haar vooruitzichten voor de algemene inflatie ongewijzigd ten opzichte van de prognoses van juni, namelijk gemiddeld 2,5% voor 2024, 2,2% voor 2025 en 1,9% voor 2026, wat aangeeft dat het algemene desinflatieproces zoals verwacht zou verlopen.
De kerninflatieverwachtingen voor 2024 en 2025 werden echter elk met 10 basispunten opwaarts bijgesteld, omdat de centrale bank van een hogere diensteninflatie uitgaat, maar zonder daarbij het desinflatieproces in twijfel te trekken. Voor 2024 verwacht de ECB nu een gemiddelde kerninflatie van 2,9%, die zou dalen tot 2,3% in 2025 en tot 2% in 2026.
Tegelijk heeft de ECB haar bbp-groeiverwachtingen voor 2024 en 2025 elk met 10 basispunten neerwaarts bijgesteld. Dat wijst op de restrictieve financieringsvoorwaarden die de particuliere consumptie en investeringen afremmen. Er wordt voor 2024 dan ook verwacht dat de reële economische groei in de eurozone 0,8% zou bedragen. In 2025 en 2026 zou de groei versnellen tot respectievelijk 1,3% en 1,5% met een – zoals verwacht – economisch herstel.
De reactie op de markten was gematigd:
Tijdens de persconferentie benadrukte ECB-voorzitter Christine Lagarde nogmaals de afhankelijkheid van gegevens voor toekomstige rentebeslissingen, waarbij de impact van het monetaire beleid op de reële economie van vergadering tot vergadering beoordeeld zal worden. In de aanloop naar deze vergadering in september hadden enkele ECB-vertegenwoordigers hun voorzichtigheid uitgedrukt over een te snelle versoepeling van het monetaire beleid. ECB-econoom Philip Lane zei in Jackson Hole dat een terugkeer naar de inflatiedoelstelling nog niet zeker was en ECB-bestuurslid Isabel Schnabel zei dat het monetaire beleid zich moet blijven richten op het terugdringen van de inflatie. De vraag naar een passend versoepelingstempo zal in de toekomst dus wellicht het dominante thema blijven.
De markten anticperen voor het einde van het jaar nog op een cumulatieve renteverlaging van 42 basispunten. Dit betekent ongeveer anderhalve rentestap van 25 basispunten. De markten verwachten voor de komende twaalf maanden maar liefst zes renteverlagingen, waardoor de depositorente op 2% zou uitkomen. Voor ons lijkt het uitgetekende versoepelingstempo te agressief. We gaan er eerder van uit dat de ECB de depositorente geleidelijk aan zal verlagen tot 2,50% tegen het einde van het derde kwartaal van 2025, wat dan tevens het einde van de huidige versoepelingscyclus zou inhouden.
Tegen deze achtergrond gaan we uit van een steilere rentecurve over de komende vier kwartalen. Met name een daling van de rendementen op de korte looptijden en een lichte stijging van de rendementen op de lange looptijden. Daarom behouden we onze langetermijnvisie waarbij de obligatierentes op langere termijn zich in de toekomst waarschijnlijk op een hoger niveau zullen nestelen. Meer bepaald zien we het rendement op tweejarige Bunds tegen het einde van het derde kwartaal van 2025 op 2% uitkomen en het rendement op tienjarige en dertigjarige Bunds op respectievelijk 2,25% en 2,50%.
Word cliënt om te kunnen profiteren van het advies van onze experts.
Bel Talk & Invest op 078 153 154 of maak een afspraak in uw Advisory Center, online of via 078 156 160.
Nog geen cliënt? Blijf toch op de hoogte over onze beleggingsopportuniteiten en nieuwigheden binnen onze beleggingsdiensten.
U kunt op elk moment uitschrijven.