De vraag naar energie zal de komende decennia blijven klimmen. Er lopen steeds meer mensen op de planeet rond. Het globale welvaarts- en inkomenspeil stijgt. En onze samenlevingen verstedelijken. Die trends zullen de vraag naar energie onvermijdelijk doen toenemen. Elektrificatie zal daarin een cruciale rol spelen, omdat het een betrouwbare en duurzame bron van energievoorziening kan zijn. Volgens een raming van de Energy Transitions Commission moet de wereldwijde stroomcapaciteit de komende 30 jaar ongeveer 3,5 tot 5 keer vergroten om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen: van de huidige 27.000 terawattuur (TWh) tot 130.000 TWh in 20501.
Meer steenkoolcentrales of gascentrales bouwen is echter niet de oplossing. De transitie moet zo weinig mogelijk nevenschade veroorzaken, willen we de klimaatverandering nog enigszins counteren. Ongeveer driekwart van de wereldwijde CO2-uitstoot wordt vandaag veroorzaakt door energieverbruik2. Om tot een koolstofneutrale economie te komen, vraagt dat om een radicale verandering in de manier waarop we energie (en stroom) produceren en gebruiken. Onze gloeilampen vervangen door ledlampen: dat alleen zal niet volstaan.
Stroom wordt gemeten in watt (W) en het vermogen van elektrische apparaten wordt uitgedrukt in kilowatt (kW), megawatt (MW), gigawatt (GW) en terawatt (TW).
Naast deze termen is er ook kilowattuur (kWh), die wordt gebruikt om het elektriciteitsverbruik te meten. Een kilowattuur is de hoeveelheid energie die een apparaat verbruikt als het één uur op vol vermogen werkt. Een tv van 70 watt die 1 uur lang werkt, verbruikt bijvoorbeeld 0,07 kilowattuur.
Momenteel zijn fossiele brandstoffen goed voor twee derde van alle wereldwijd opgewekte elektriciteit (steenkool 36%, aardgas 23% en olie 3%)3. In veel Westerse economieën zijn de verhoudingen al gekanteld: het aandeel van steenkool in de stroomproductie daalt en in een groot deel van Europa zijn afspraken gemaakt voor de uitfasering van steenkool. In groeilanden is de situatie anders. In China en India is steenkool momenteel goed voor ruim 60% van de totale stroomproductie. Bovendien blijven de investeringen in steenkool hoog. Ongeveer 80% van de Chinese en Indiase infrastructuur voor de opwekking van stroom door steenkool, werd de afgelopen 15 jaar gebouwd4. Aardgas als bron voor stroomproductie is dan weer vooral een uitdaging voor het Westen. 34% van de mondiale stroomproductie op basis van gas vindt plaats in de VS; China en India vertegenwoordigen samen slechts 7%5.
De capaciteit voor stroomopwekking uit hernieuwbare bronnen groeit sneller dan die uit niet-hernieuwbare bronnen. De afgelopen tien jaar nam de capaciteit van hernieuwbare bronnen met 130% toe, terwijl die van niet-hernieuwbare bronnen met ‘slechts’ 24% groeide6. Maar bij die groeicijfers hoort een kanttekening. Wereldwijd vertegenwoordigen wind- en zonne-energie nog steeds slechts 10% van de elektriciteitsopwekking. Volgens een prognose van het IEA moeten zij tegen 2050 een aandeel van meer dan 75% vertegenwoordigen, willen we tot een groene energiemix komen. Het IEA gaat ervan uit dat de geïnstalleerde windcapaciteit moet stijgen van de huidige 640 GigaWatt (GW) tot 14.000 à 16.000 GW in 2050, terwijl de capaciteit aan zonne-energie moet toenemen van de huidige 650 GW tot 26.000 à 35.000 GW in 20507.
De meeste energiecentrales zijn gebouwd in de buurt van snel groeiende steden. Fossiele brandstoffen worden naar deze centrales aangevoerd voor de opwekking van stroom. In dat oude model is er een beperkt aantal producenten en een gigantische groep consumenten. Dat model werkt niet langer met zonne- en windenergie, aangezien zonlicht en windenergie ter plaatse in elektriciteit worden omgezet (er is ook niet zomaar een knopje om die miljoenen installaties stil te leggen of te dimmen). Vooral met zonne-energie zijn er ook veel meer kleine producenten, zeg maar prosumenten, die tegelijk producent en consument zijn. De productie van hernieuwbare energie kan bovendien onvoorspelbaar zijn en variëren tussen seizoenen. Dat vraagt om investeringen in een veel flexibeler netwerk om vraag en aanbod te aligneren.
In theorie zijn er voldoende natuurlijke hulpbronnen om groene stroom te produceren. Alleen: gebieden waar hernieuwbare bronnen in overvloed zijn (woestijnen voor zonne-energie of zeeën voor wind) kunnen ver verwijderd zijn van hun afnemers. Bovendien zijn er ook uitdagingen op vlak van ruimtelijke planning. Als 100.000 TWh van de jaarlijkse elektriciteitsproductie volledig met zonnepanelen zou worden geproduceerd, dan zou 1-1,2% van het wereldwijde landoppervlak nodig zijn voor zonneparken8. De energietransitie komt dus ook met forse investeringen in infrastructuur.
Naarmate de overgang naar schonere technologieën vordert, zal de metaal- en mijnbouwsector de enorme hoeveelheden grondstoffen moeten leveren die nodig zijn voor de energietransitie. Dat vergt stevige investeringen. Het gaat immers om heel kapitaalintensieve sectoren waarbij het jaren duurt om nieuwe ontginningen op te starten. Dat leidt ertoe dat problemen in de toevoerketens waarschijnlijk zullen zijn, net als een hoge volatiliteit in de grondstofprijzen. De prijzen van in het bijzonder lithium en kobalt kunnen bijzonder wisselvallig zijn, maar ook de prijzen van koper, nikkel en aluminium kunnen schommelen.
Technologieën voor energieopslagsystemen worden steeds beter en goedkoper dankzij de dalende kosten en toegenomen overheidssteun in veel landen, waaronder de VS en China. Momenteel worden ook alternatieve batterijtechnologieën ontwikkeld naast de lithium-ion batterijen, zoals warmte- of drukgebaseerde opslagtechnologieën.
De toenemende behoefte aan een energie-opslag kan ook een extra argument zijn voor groene waterstof. Energieopslag op basis van waterstof heeft het potentieel om stroom voor weken tot maanden op te slaan, zodat die energie gebruikt kan worden om seizoensgebonden verschillen in de elektriciteitsproductie op te vangen. Projecten voor elektriciteitsopwekking op industriële schaal staan echter nog in de kinderschoenen.
Een volledige nuluitstoot is utopisch. Als mens ademen we immers ook CO2 uit. Er zal ook nog altijd uitstoot zijn als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen of industriële processen. Een deel daarvan kan geabsorbeerd worden door oceanen en bossen. Maar om de netto nuldoelstellingen te behalen zullen er ook technieken nodig zijn om (kosten)efficiënt CO2 af te vangen en op te slaan. Herbebossing is er natuurlijk een van, maar er wordt momenteel ook hard gewerkt aan technologieën om broeikasgassen te capteren. Ook daar zullen zich de komende jaren investeringskansen aandienen.
Prognoses zijn gebaseerd op veronderstellingen, ramingen, meningen en hypothetische modellen die onjuist kunnen blijken te zijn. Dit artikel is louter bestemd als informatie en bevat geen beleggingsadvies.
Beleggingsproducten zijn onderhevig aan risico’s. Ze kunnen zowel omhoog als omlaag evolueren en de kans bestaat dat de belegger het bedrag van zijn belegging niet recupereert. Elke beleggingsbeslissing moet in overeenstemming zijn met uw Financial ID.
Dat is meer dan alleen beleggen in fabrikanten van zonnepanelen en windmolens.
Dit zou u ook kunnen interesseren
10 januari 2023
1 Bron: energy-transitions.org/
2 Bron: Climate Watch, World Resources Institute
3 Bron: ourworldindata.org/electricity-mix
4 Bron: IEA (2022), Coal-Fired Electricity, IEA, Paris
5 Bron: IEA, World Energy outlook (2022)
6 Bron: IRENA (2022), World Energy Transitions Outlook 2022: 1.5°C Pathway, International Renewable Energy Agency
7 Bron: Energy Transition Commission (2021) Making Clean Electrification Possible.
8 Bron: Energy Transition Commission (2021) Making Clean Electrification Possible.