Onze visie op de activaklassen

Sinds het begin van het jaar bewoog de EUR/USD-wisselkoers binnen een zeer smalle vork, gemiddeld rond 1,0850. De impact van geopolitieke factoren of verschillende rentepaden lijkt nodig om een meer uitgesproken beweging te zien.
Om een duidelijker beeld te krijgen van het traject van de EUR/USD-wisselkoers zijn er twee sleutelvragen. Ten eerste, hoe gaat de conjunctuur evolueren in de VS en in de eurozone? Ten tweede, wie zal als eerste de rente verlagen (de Federal Reserve of de Europese Centrale Bank), in welk tempo doen ze dat en met welke impact op de rendementsverschillen?

De sterkte van de Amerikaanse economie is de dominante factor geworden voor de sterkte van de dollar, dus een verzwakking ervan (niet noodzakelijk een recessie) kan tegenwind creëren voor de dollar. De economie in de eurozone lijkt daarentegen een dieptepunt te hebben bereikt en de verbetering van de indexen van de aankoopdirecteuren (PMI) suggereert een gematigd maar regelmatig herstel. Ook een herstel van de activiteit in China zou steun moeten bieden. Bijgevolg zal het groeiverschil tussen beide regio's wellicht afnemen, wat een lichte opwaardering van de euro zou kunnen bevorderen.

Wat het monetaire beleid betreft, kunnen we tegen midden 2024 een gelijktijdige start zien van de versoepelingscycli van de Fed en de ECB. De markten verwachten momenteel 3 tot 4 renteverlagingen van 0,25% voor de ECB en één renteknip minder voor de Fed. Het renteverschil op 2 jaar tussen de Amerikaanse staatsobligaties en de Duitse Bunds zou echter gematigd moeten afnemen tegen eind maart 2025, omdat de Fed in de loop van 2025 meer kansen zou hebben om haar rente te verlagen dan de ECB – maar waarschijnlijk niet zo ver dat de euro sterk zal appreciëren.

Ons scenario van een gematigde appreciatie van de euro tegenover de dollar houdt echter bepaalde risico's in. De euro kan onder druk komen te staan als de ECB haar rente verlaagt terwijl de Fed haar status quo maandenlang handhaaft. Omgekeerd zou een recessie in de VS, gevolgd door een agressieve versoepelingscyclus van de Fed, in de kaart van de euro spelen. Het grote begrotingstekort in de VS kan op middellange termijn ook op de dollar wegen.

Een zwakke wereldwijde groei en geopolitieke risico's kunnen de dollar als veilige haven blijven ondersteunen. Ook de onzekerheid rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou een positieve impact kunnen hebben. Bij een overwinning van Trump kan de dollar sterker worden door hogere douanerechten op alle Amerikaanse invoer, met name uit China. Dit zou bovendien ook een oncomfortabel scenario kunnen zijn voor de Europese exporteurs.

Al deze elementen in acht genomen, zien we een gematigd appreciatiepotentieel voor de euro tegenover de dollar.

Ons koersdoel voor de EUR/USD-wisselkoers bedraagt 1,10 voor maart 2025.

De Reserve Bank of Australia (RBA) hield haar beleidsrente zoals verwacht op 4,35% voor de derde vergadering op rij, nog steeds het hoogste peil in 12 jaar. Ze wijzigde echter de toekomstige koers voor het monetaire beleid, waarbij ze niet langer de mogelijkheid van een renteverhoging aanhaalde, maar een rente-evolutie in eender welke richting naargelang de te verwachten gegevens. De RBA erkende dat de inflatie daalt, maar boven de doelstelling blijft in een onzekere economische context.

Na een piek van 8,4% in december 2022, is de jaarlijkse inflatie in februari 2024 teruggekeerd naar 3,4%, wat de doeltreffendheid van de monetaire verstrakking van de RBA onderstreept. De geleidelijke inflatiedaling lijkt zich voort te zetten, ondersteund door de krimpende goederenprijzen, hoewel de diensteninflatie hardnekkig blijft. De aangepaste gemiddelde inflatie, een belangrijke inflatie-indicator, steeg met 3,9% op jaarbasis, tegenover 3,8% in januari, nog steeds boven de RBA-streefvork tussen 2 en 3%.

Bovendien blijft de arbeidsmarkt op volle toeren draaien. De economie creëerde in februari drie keer meer banen dan de markt verwachtte en ook voor januari werden de cijfers opwaarts bijgesteld. De werkloosheidsgraad daalde tot 3,7%, het laagste peil sinds september vorig jaar, na een piek van 4,1% begin dit jaar.

De jaarlijkse bbp-groei vertraagde in het vierde kwartaal van 2023 tot 1,5%, tegenover 2,1% in het vorige kwartaal. Die evolutie is toe te schrijven aan de gematigde gezinsuitgaven, die bijna de helft van het bbp uitmaken, en aan de achteruitgang van de woningbouw. De netto-uitvoer daarentegen was de belangrijkste drijfveer voor de groei van het bbp tijdens het kwartaal.

In de toekomst zal de RBA haar huidige monetaire beleid naar verwachting handhaven, met een eerste renteverlaging ten vroegste in augustus. De Fed daarentegen zou haar rente vanaf juni 2024 kunnen verlagen, wat ten goede zou kunnen komen aan de Australische dollar (AUD). Bovendien zou een herstel van de economische activiteit in China, de grootste handelspartner, een rugwind zijn voor de AUD.

Ons koersdoel voor de EUR/AUD-wisselkoers bedraagt 1,62 voor maart 2025.

De ongunstige globale context – en in het bijzonder de zwakke Europese binnenlandse economie – bleef wegen op de evolutie van de Noorse kroon (NOK). Bovendien zorgde de dalende aardgasprijs ook voor druk op de NOK, wat niet kon worden gecompenseerd door de recente stijging van de Brent-olieprijzen.

Er zijn echter verschillende redenen waarom het ergste voor de Scandinavische munt binnenkort verleden tijd zou kunnen zijn. De centrale bank van Noorwegen (Norges Bank) verhoogde haar beleidsrente (4,50%) tot een hoger niveau dan de ECB, waarbij Noorwegen een betere start maakte in 2024 met een stevig bbp in januari en een inflatie die veel hardnekkiger blijkt te zijn dan in de eurozone. Rekening houdend met een stijging van de inflatie met 4,9% op jaarbasis in februari – veel lager dan verwacht maar nog steeds te hoog – zal de Norges Bank haar renteverlagingscyclus waarschijnlijk niet beginnen vóór september, oftewel nadat de ECB haar cyclus is gestart. Als dat het geval is, zou dit de zwakke wisselkoers van vorig jaar moeten omkeren.

Veel speculatieve spelers zullen waarschijnlijk nog longposities in NOK tegenover SEK aanhouden, wat een risico inhoudt als die posities moeten worden afgewikkeld. Toch behouden we een constructief advies over de NOK op middellange termijn.

Ons koersdoel voor de EUR/NOK-wisselkoers bedraagt 11,20 voor maart 2025.

Met de stabilisatie van de vastgoedprijzen eind vorig jaar, legde de Bank van Zweden (Riksbank) de focus meer op de wisselkoers en was ze positief over de versterking van de Zweedse kroon (SEK). Tegelijkertijd speelde ook de actieve indekking van de wisselreserves van de Riksbank in het voordeel van de SEK.

De onverwachte en abrupte daling van de inflatie in februari zorgde er echter voor dat de appreciatie van de SEK stokte. De CPIF-kerninflatie, die energie, voeding en renteschommelingen uitsluit, vertraagde immers tot 2,5% op jaarbasis, tegenover de verwachte 2,8%. Aan het begin van het jaar stond deze nog op 3,3%. Bovendien heeft de markt de renteverlaging van de Zwitserse Nationale Bank (SNB) geëxtrapoleerd als een potentieel risico voor de SEK vanaf eind maart. Op basis van de meest recente retoriek van de Riksbank, rekenden de markten echter al op een soepelere toon, nog voordat ze expliciet benadrukte dat ze haar rente wilde verlagen, onafhankelijk van de Fed en de ECB. De Riksbank zou dan ook de optie van een renteverlaging in mei open kunnen laten, aangezien ze op dat moment waarschijnlijk een beter zicht zal hebben op de beslissing van de ECB.

De SEK blijft afhankelijk van de globale conjunctuur en zou in de loop van het jaar kunnen profiteren van een geleidelijk herstel in Europa. Rekening houdend met de waarschijnlijke rentedalingen als ook de inflatie blijft dalen, zal het appreciatiepotentieel van de SEK over onze prognosehorizon wellicht beperkt zijn.

Ons koersdoel voor de EUR/SEK-wisselkoers bedraagt 11,60 voor maart 2025.

De Zwitserse Nationale Bank (SNB) verraste de markten met een verlaging van de beleidsrente van 1,75% naar 1,50% tijdens haar vergadering in maart. Zo begon de SNB eerder dan de andere centrale banken van de G10 met een koerswijziging van haar monetaire beleid. De wil om de appreciatie van de Zwitserse frank (CHF) tegen te gaan, speelde hier misschien wel een rol.

In december kondigde de SNB aan dat ze in de toekomst niet enkel eenzijdig zal ingrijpen op de wisselmarkten ten koste van de CHF. Niettemin bereikte de EUR/CHF-wisselkoers eind december 2023 een nieuw historisch dieptepunt van 0,9254. De verkopen van Zwitserse frank tegen de euro in het eerste kwartaal en de daling van de beleidsrente in maart droegen bij tot het verlichten van de opwaartse druk (= appreciatietendens) op de CHF. De EUR/CHF-wisselkoers steeg opnieuw boven 0,98.

Terwijl de monetaire autoriteiten hun inflatieverwachtingen verder verlaagden, zullen er naar verwachting tegen het einde van het jaar nog renteverlagingen volgen. De financiële markten integreren al twee nieuwe renteverlagingen van 0,25% tot 1%. Dat zal uiteraard afhangen van de verdere evolutie van de algemene inflatie die in maart is gedaald tot 1%, net als de kerninflatie.

Geopolitieke risico's kunnen de vraag naar CHF als veilige haven op elk moment aanwakkeren. Algemeen gezien zou de SNB echter tevreden moeten zijn over de huidige verzwakking van de CHF. Aangezien de ECB waarschijnlijk ook in juni haar renteverlagingscyclus zal starten, zou de EUR/CHF-wisselkoers op middellange termijn een laterale evolutie kunnen volgen.

Ons koersdoel voor de EUR/CHF-wisselkoers bedraagt 0,98 voor maart 2025.

Het Britse pond (GBP) is sinds het begin van het jaar lichtjes gestegen tegenover de euro. Het is niet verwonderlijk dat de monetaire beleidsverwachtingen van de centrale banken een belangrijke rol spelen. Lange tijd profiteerde het GBP van de veronderstelling dat Bank of England (BoE) de rente zou verlagen na de Fed en de ECB. Onlangs daalde de inflatie in het VK echter sterker dan verwacht, waardoor de GBP koers afremde.

In februari viel de algemene inflatie terug tot 3,4% en de kerninflatie tot 4,5%, in beide gevallen iets lager dan verwacht. De globale inflatie zal de komende maanden wellicht nog meer matigen, dankzij de lagere energiekosten voor de gezinnen in het tweede kwartaal en de basiseffecten. De terugkeer naar de inflatiedoelstelling van 2% blijkt echter moeilijk. De lonen blijven stijgen en dreigen tweederonde-effecten te voeden. Hoewel de arbeidsmarkt tekenen van vertraging begint te vertonen, is het tempo trager dan verwacht.

Zowel in het VK als elders zullen de toekomstige data bepalend zijn voor de monetaire beleidsvooruitzichten. Momenteel rekenen de markten op 3 renteverlagingen van 0,25% door de BoE dit jaar, met een eerste renteverlaging waarschijnlijk in juni of zelfs al in mei, al lijkt dat eerder onwaarschijnlijk.

De komende maanden staan er parlementsverkiezingen op de agenda in het Verenigd Koninkrijk (uiterlijk eind januari 2025). Voorlopig verwachten de markten geen ingrijpende wijziging van het economische beleid na de verkiezingen, die de koers van het GBP zou kunnen beïnvloeden. Voorafgaand zal er ook gekeken moeten worden in welke mate de uitslag van de Europese verkiezingen in juni de euro zal beïnvloeden.

Over het algemeen denken we dat het GBP niet te volatiel zal zijn. Ons koersdoel voor de EUR/GBP-wisselkoers bedraagt 0,86 voor maart 2025.

Brazilië, de grootste economie van Latijns-Amerika, kende in de laatste twee kwartalen van 2023 een economische stagnatie, voor het eerst sinds de pandemiecrisis in 2020. Ondanks deze stilstand is het reële bbp van Brazilië vorig jaar met 2,9% gestegen.

De inflatie blijft in Brazilië relatief gunstig. Hoewel iets hoger dan verwacht, daalde de jaarlijkse inflatie voor de vijfde maand op rij tot 4,50% in februari, in lijn met de bovengrens van de inflatiedoelstelling van 3% +/- 1,5% van de Centrale Bank van Brazilië (BACEN). De inflatie van de basisdiensten, die door de BACEN nauwlettend in de gaten wordt gehouden, blijft echter hoog, aangezien de arbeidsmarkt gespannen blijft (7,8% werkloosheid in februari) en de loongroei de inflatie blijft overtreffen.

Deze economische signalen hebben de monetaire autoriteiten op een evenwichtskoord gezet in hun zoektocht naar een delicate balans tussen groei en prijsstabiliteit. De BACEN verlaagde de beleidsrente (Selic-rente) met 0,50% in maart tot 10,75%, waardoor de totale beleidsrentedaling sinds de start van de monetaire versoepeling in augustus vorig jaar op 3% kwam. Wat de toekomst betreft, liet ze één verdere renteverlaging van 0,50% voor de volgende vergadering doorschemeren, door niet langer het meervoud te gebruiken (d.w.z. de volgende 'vergaderingen'). Deze nuance lijkt te wijzen op een vertraging van de monetaire versoepelingscyclus.

Ons koersdoel voor de EUR/BRL-wisselkoers is 5,67 voor maart 2025.

Nadat de Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) tot eind februari licht onder druk stond, volgde er een bescheiden opvering. De algemene inflatie is recent gestegen tot 5,6% en de kerninflatie tot 5%, terwijl het doel van de Zuid-Afrikaanse centrale bank (SARB) tussen 3% en 6% ligt. Maar aangezien de beleidsrente op het hoge niveau van 8,25% staat, zijn de reële rentes nog steeds ruimschoots positief en blijft de ZAR voor veel beleggers een interessante optie. Bovendien profiteerde de munt in maart ook van de aanzienlijke stijging van de goud- en koperprijzen.

Ondanks deze ontwikkelingen blijft de Zuid-Afrikaanse economie lijden onder de energiecrisis, de droogte in bepaalde delen van het land en de onzekere politieke context, met de algemene verkiezingen die gepland zijn in mei 2024. Ook de zeer hoge werkloosheidsgraad (meer dan 30%) blijft een groot probleem. Tot slot kan het verwachte begin van de renteverlagingscyclus van de SARB volgend jaar ook tegenwind creëren voor de ZAR.

We verwachten dat de ZAR de komende 12 maanden licht zal verzwakken en behouden ons koersdoel voor EUR/ZAR op 21,10 voor maart 2025.