Deutsche Bank rapporteert een winst vóór belastingen van 1,2 miljard euro in het tweede kwartaal van 2021

Markten

Deutsche Bank rapporteert een winst vóór belastingen van 1,2 miljard euro in het tweede kwartaal van 2021

28 juli 2021 - Leestijd  8 min.

persbericht Deutsche Bank AG

Samengevat :
  • Dit is de hoogste halfjaarwinst voor de Deutsche Bank groep sinds 2015.
  • De winst vóór belastingen bedroeg 1,2 miljard euro en de nettowinst bedroeg 828 miljoen euro.
  • Dit geeft een groepsrendement op tastbaar eigen vermogen (RoTE¹) na belastingen van 9,3%.

Christian Sewing, Chief Executive Officer, verklaarde: "Onze winst vóór belastingen van € 1,2 miljard in het tweede kwartaal toont aan dat we goed op weg zijn naar ons doel van een RoTE1 na belastingen van 8% volgend jaar. Al onze bedrijfsonderdelen hebben bijgedragen aan de winstgroei ten opzichte van vorig jaar, zijn nog relevanter geworden voor onze cliënten en zijn marktaandeel blijven veroveren. Ons kosten- en risicobeheer heeft ons eens te meer een stevige basis verschaft. Onze prioriteit is nu om door te gaan met onze gedisciplineerde uitvoering van de transformatie, kwartaal na kwartaal."

Deutsche Bank (XETRA: DBKGn.DB / NYSE: DB) rapporteerde vandaag haar beste tweede kwartaal en beste eerste halfjaar sinds 2015. De aanzienlijke winstverbetering in alle bedrijfsonderdelen was te danken aan veerkrachtige inkomsten, aanhoudende vooruitgang op het gebied van kostenreductie en substantiële verbeteringen in de voorziening voor kredietverliezen ten opzichte van dezelfde periodes vorig jaar.

Winstverbetering over de hele lijn

  • De groepswinst voor belastingen bedroeg € 1,2 miljard in het tweede kwartaal van 2021, tegenover € 158 miljoen in het tweede kwartaal van 2020. De nettowinst bedroeg € 828 miljoen, een stijging ten opzichte van € 61 miljoen in Q2 2020. Het rendement op het gemiddelde eigen vermogen na belastingen bedroeg 4,9% en de RoTE1 na belastingen bedroeg 5,5% in het kwartaal. De kosten/inkomsten ratio bedroeg 80%, een daling ten opzichte van de 85% in het tweede trimester vorig jaar.

In het kwartaal was er een negatief effect van € 226 miljoen op de winst voor belastingen als gevolg van de uitspraak van het Duitse Bundesgerichtshof (BGH) in april 2021, waarbij actieve instemming van cliënten is vereist voor prijswijzigingen op betaalrekeningen (zie voor meer informatie over deze uitspraak het onderdeel 'Voorzieningen' in het halfjaarbericht). Dit omvatte een impact van € 96 miljoen aan gederfde inkomsten, waarvan € 93 miljoen in de Private Bank Duitsland en de rest in de International Private Bank en de Corporate Bank. De kostenimpact bedroeg € 130 miljoen aan proceskosten, eveneens voornamelijk in de Private Bank.

In de eerste zes maanden van 2021 bedroeg de winst voor belastingen € 2,8 miljard, tegen € 364 miljoen in dezelfde periode van 2020. De nettowinst bedroeg € 1,9 miljard, een stijging ten opzichte van € 126 miljoen in het eerste semester vorig jaar. De RoTE1 na belastingen bedroeg 6,5%, en 7,6% indien gecorrigeerd voor transformatiegerelateerde effecten1 en specifieke opbrengstenposten. De kosten/inkomsten ratio bedroeg 78%, tegen 87% in de eerste zes maanden van 2020.

Bij de Core Bank, die de Capital Release Unit buiten beschouwing laat, steeg de winst voor belastingen in het tweede kwartaal met 90% tot € 1,4 miljard. Alle vier de kernactiviteiten droegen bij aan deze verbetering van de winstgevendheid ten opzichte van vorig jaar. De RoTE1 na belastingen bedroeg 7,8%, tegen 3,4% in hetzelfde kwartaal in 2020, terwijl de kosten/inkomsten ratio 76% bedroeg. De gecorrigeerde winst voor belastingen, exclusief specifieke batenposten, transformatiekosten, bijzondere waardeverminderingen van goodwill en immateriële activa en herstructurerings- en afvloeiingskosten, steeg met 72% tot € 1,6 miljard.

In de eerste zes maanden is de winst voor belastingen van de Core Bank bijna verdubbeld tot € 3,4 miljard. De RoTE1 na belastingen bedroeg 9,3%, in lijn met de doelstelling van de Core Bank voor het hele jaar 2022, en 10,5% indien gecorrigeerd voor transformatiegerelateerde effecten1 en specifieke opbrengstenposten. De kosten/inkomsten ratio bedroeg 73%, tegen 77% in het voorgaande jaar.

Capital Release Unit: aanzienlijke vermindering van het verlies

De Capital Release Unit rapporteerde een verlies voor belastingen van € 258 miljoen in het kwartaal, een daling van 56% ten opzichte van een verlies van € 591 miljoen in het tweede kwartaal van 2020. Het gecorrigeerde verlies voor belastingen bedroeg € 236 miljoen, een daling van 54%. Deze verbetering was voornamelijk te danken aan kostenreductie: de niet-rentekosten daalden in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar met 48% tot € 259 miljoen, terwijl de aangepaste kosten exclusief transformatiekosten1 met 45% daalden tot € 236 miljoen. De netto-opbrengsten gingen € 24 miljoen in de min, een verbetering ten opzichte van € 66 miljoen in de min in het tweede trimester van 2020.

De Capital Release Unit heeft de risicogewogen activa en het hefboomeffect verder teruggebracht. De risicogewogen activa werden tijdens het kwartaal teruggebracht van € 34 miljard tot € 32 miljard, overeenkomstig de doelstelling van de eenheid voor eind 2022, en een vermindering van 24% over de afgelopen twaalf maanden. De eenheid verminderde de leverage exposure met € 10 miljard tot € 71 miljard tijdens het kwartaal, en met 30% ten opzichte van het einde van het tweede kwartaal van 2020.

Over de eerste zes maanden rapporteerde de Capital Release Unit een verlies voor belastingen van € 668 miljoen, een vermindering met meer dan de helft ten opzichte van het verlies van € 1,4 miljard voor belastingen in de eerste zes maanden van 2020. Deze verbetering was grotendeels te danken aan een daling van de niet-rentekosten met 36% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar tot € 757 miljoen, terwijl de aangepaste kosten exclusief transformatiekosten met 40% daalden tot € 658 miljoen. De netto-inkomsten bedroegen € 57 miljoen over de eerste zes maanden, een verbetering met € 180 miljoen ten opzichte van de eerste zes maanden van 2020.

Opbrengsten: veerkracht ondanks marktnormalisatie en specifieke effecten

De netto-omzet van de groep bedroeg € 6,2 miljard, een daling met 1% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020. De omzetontwikkeling in het kwartaal weerspiegelde de normalisering van de financiële markten vergeleken met het hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar, de aanhoudend lage rentevoeten en het effect van gederfde inkomsten als gevolg van de BGH-uitspraak. De baten van de Core Bank bedroegen € 6,3 miljard, een daling van 1%.

Over de eerste zes maanden stegen de netto-inkomsten van de groep met 7% tot € 13,5 miljard, terwijl de netto-inkomsten van de Core Bank met 5% stegen tot € 13,4 miljard.

De ontwikkeling van de inkomsten van de kernactiviteiten van Deutsche Bank in het tweede kwartaal was als volgt:

Corporate Bank 

De netto-inkomsten van de Corporate Bank bedroegen € 1,2 miljard, een daling met 8% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, of met 6% na correctie voor wisselkoerseffecten. De netto-inkomsten waren in wezen ongewijzigd indien gecorrigeerd wordt voor uitzonderlijke posten, waaronder terugvorderingen in verband met kredietbescherming en portefeuilleherschikkingen. Rentegevoelige tegenwind werd gecompenseerd door de positieve effecten van bedrijfsgroei en verdere vooruitgang op het gebied van de herprijzing van deposito's, waardoor rekeningen met deposito's ter waarde van € 87 miljard werden gedekt, tegenover € 83 miljard aan het einde van het vorige kwartaal, en € 85 miljoen aan netto-kwartaalinkomsten werd bijgedragen. Deutsche Bank heroverde ook de eerste plaats voor Duitse Corporate Banking in het jaarlijkse onderzoek van FINANCE Magazin. Over de eerste zes maanden bedroegen de netto-inkomsten € 2,5 miljard, een daling met 5% ten opzichte van het eerste semester vorig jaar, als gevolg van de hierboven vermelde factoren die een invloed hadden op het tweede kwartaal.

Investment Bank

De netto-inkomsten van de Investment Bank bedroegen € 2,4 miljard, een daling van 11%. De inkomsten van Fixed Income & Currencies (FIC) bedroegen € 1,8 miljard, een daling van 11%. Deze ontwikkeling weerspiegelde grotendeels de verwachte normalisering van de activiteit op de financiële markten in vergelijking met het tweede kwartaal van 2020, die van invloed was op de inkomsten in Rates, Emerging Markets en FX. Dit werd gedeeltelijk gecompenseerd door een sterke groei vergeleken met dezelfde periode vorig jaar in Credit, zowel Trading als Financing. De inkomsten uit Origination & Advisory waren 2% hoger op € 624 miljoen. De inkomsten uit Advisory waren meer dan dubbel zo hoog als in het tweede kwartaal in 2020, dankzij de hogere M&A-activiteit, terwijl de lagere uitgiften van Investment Grade Debt in de normaliserende markten de groei en de stijging van het marktaandeel (bron: Dealogic) in Leveraged Debt Capital Markets meer dan teniet deden. Deutsche Bank keerde terug naar de nummer 1 positie in Origination Advisory in Duitsland in het afgelopen kwartaal (bron: Dealogic). Over de eerste zes maanden stegen de netto-inkomsten van de Investment Bank met 9% tot € 5,5 miljard.

Private Bank

De netto-inkomsten van de Private Bank bedroegen € 2,0 miljard, een stijging van 3% ten opzichte van het tweede kwartaal in 2020, en een stijging van 8% indien gecorrigeerd wordt voor het effect van de BGH-uitspraak. De aanhoudende groei van de activiteiten onder verbeterde marktomstandigheden heeft de druk op de depositomarges als gevolg van de lage rentevoeten meer dan gecompenseerd. De nieuwe productie van € 14 miljard in het kwartaal omvatte € 4 miljard aan netto nieuwe cliëntenleningen en € 7 miljard aan netto instroom van beleggingsproducten, het zesde achtereenvolgende kwartaal met een netto instroom in beleggingsproducten. De inkomsten van de Private Bank Duitsland daalden met 1%, en stegen met 7% indien gecorrigeerd voor het effect van de BGH-uitspraak van € 93 miljoen. De inkomsten van de International Private Bank stegen met 9%, of 8% exclusief specifieke posten. In de eerste zes maanden stegen de netto-inkomsten van de Private Bank tot € 4,2 miljard, 2% ten opzicht van het eerste semester van 2020 of 4% indien gecorrigeerd voor het effect van de uitspraak van het BGH van € 94 miljoen. Deze stijging werd ondersteund door aanhoudende groei van de nieuwe productie, met een netto volume aan nieuwe productie van € 29 miljard in de eerste helft van 2021, inclusief netto nieuwe cliëntenleningen van € 9 miljard en een netto instroom in beleggingsproducten van € 16 miljard.

Asset Management

De netto-inkomsten van Asset Management bedroegen in het kwartaal € 626 miljoen, een stijging van 14%. De groei was vooral te danken aan een groei van de beheerprovisies met 15%, doordat vijf kwartalen op rij een instroom van cliënten en gunstige marktprestaties de aanhoudende druk op de marges in de sector ruimschoots compenseerden. De netto-instroom bedroeg een record van € 20 miljard in het kwartaal, dankzij positieve stromen in alle beleggingscategorieën in alle regio's en inclusief € 3,8 miljard aan activa op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (Environmental, Social & Governance - ESG). Deze recordinstroom en sterke beleggingsresultaten droegen bij aan een groei van het beheerd vermogen met € 39 miljard tot € 859 miljard in het kwartaal, een nieuw recordniveau, en € 114 miljard of 15% hoger dan aan het einde van hetzelfde kwartaal vorig jaar. In de eerste zes maanden stegen de netto-inkomsten met 18% tot € 1,3 miljard, bedroeg de totale netto-instroom € 21 miljard en steeg het beheerd vermogen met € 67 miljard.

Verdere kostenverlaging

De niet-rentekosten zijn in het kwartaal met 7% gedaald tot € 5,0 miljard, ondanks druk door diverse externe factoren, waaronder de eerder genoemde € 130 miljoen aan juridische voorzieningen in verband met de uitspraak van het BGH. De gecorrigeerde kosten exclusief transformatiekosten daalden in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar met 6%  tot € 4,6 miljard.

Het personeelsbestand werd tijdens het kwartaal met nog eens 592 voltijds equivalenten (FTE's) teruggebracht tot 83.797, en met ongeveer 3.000 FTE's over de afgelopen twaalf maanden. Aan het eind van het kwartaal had Deutsche Bank 90% van de totale transformatiegerelateerde effecten1 die tot eind 2022 worden verwacht, verwerkt.

Over de eerste zes maanden daalden de niet-rentekosten met 4% tot € 10,6 miljard. De gecorrigeerde kosten exclusief transformatiekosten1 en te vergoeden kosten in verband met Prime Finance daalden met 4% tot € 9,8 miljard, inclusief € 547 miljoen aan bankheffingen.

Aanhoudende verbetering van voorziening voor kredietverliezen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar

De voorziening voor kredietverliezen bedroeg € 75 miljoen in het kwartaal, gelijk aan 7 basispunten van de gemiddelde leningen op jaarbasis, en daalde met 90% vergeleken met € 761 miljoen in het tweede kwartaal van 2020. De voorzieningen voor dubieuze leningen (Fase 3) bedroegen € 111 miljoen in het kwartaal, een daling van 33% ten opzichte van het vorige kwartaal en een daling van 78% ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020. De voorzieningen van fase 3 werden gecompenseerd door het vrijgeven van € 36 miljoen in voorzieningen voor niet-afgeloste leningen (fase 1 en 2), die de positieve macro-economische vooruitzichten weerspiegelden.

Over de eerste zes maanden bedroeg de voorziening voor kredietverliezen € 144 miljoen, of 7 basispunten van de gemiddelde leningen op jaarbasis, een daling ten opzichte van € 1,3 miljard in de periode vorig jaar, of 57 basispunten van de gemiddelde leningen op jaarbasis.

Conservatief kapitaal- en balansbeheer

De Common Equity Tier 1 (CET1) kapitaalratio bedroeg 13,2% in het kwartaal, een daling van 55 basispunten vergeleken met 13,7% in het voorgaande kwartaal. Deze ontwikkeling weerspiegelt een negatief effect van ongeveer 70 basispunten van de door regelgeving gestuurde stijgingen van de risicogewogen activa in verband met de wijzigingen in de Targeted Review of Internal Models (TRIM) en de Capital Requirements Regulation (CRR) van de ECB, die zoals verwacht in het kwartaal van kracht werden. De TRIM-besluiten die in het tweede kwartaal zijn genomen, vormen de afsluiting van het meerjarige TRIM-programma voor Deutsche Bank. Deze factoren werden gedeeltelijk gecompenseerd door een positief effect van 12 basispunten van autonome kapitaalgeneratie via netto-inkomsten, na aftrek van dividenden, van € 274 miljoen, en voor coupons voor Additional Tier 1 (AT1) instrumenten in het kwartaal. Per 30 juni had Deutsche Bank € 575 miljoen voor dividenden in mindering gebracht op het resultaat over de eerste helft van 2021.

De risicogewogen activa stegen in het tweede kwartaal van € 330 miljard naar € 345 miljard. Deze ontwikkeling was bijna volledig toe te schrijven aan het effect van de eerder genoemde TRIM-besluiten en CRR-wijzigingen.

De leverage ratio (fully loaded) steeg in het tweede kwartaal tot 4,8%, tegen 4,6% in het voorgaande kwartaal. Bij een geleidelijke invoering steeg de hefboomwerking tot 4,9%, tegen 4,7% in het vorige kwartaal. In deze ratio's zijn bepaalde tegoeden bij de centrale bank volgens de geldende regels niet meegerekend. Inclusief deze tegoeden zou de volledig belaste leverage ratio in het kwartaal 4,3% hebben bedragen.

De liquiditeitsreserves stegen in het afgelopen kwartaal met € 11 miljard tot € 254 miljard, inclusief High Quality Liquid Assets van € 224 miljard, die in het afgelopen kwartaal met € 4 miljard toenamen. De Liquidity Coverage Ratio bedroeg 143%, een overschot van € 67 miljard ten opzichte van de wettelijke vereisten.

2022 ratio doelstellingen herbevestigd; geactualiseerde verwachtingen

Deutsche Bank herbevestigde haar ratio-doelstellingen voor 2022 in het licht van de geboekte vooruitgang in haar transformatie, te weten: een RoTE1 na belastingen van 8% op groepsniveau en meer dan 9% voor de Core Bank; een kosten/inkomsten ratio van 70%; een Common Equity Tier 1 kapitaalratio van ten minste 12,5% en een leverage ratio (fully loaded) van circa 4,5%. Nu de transformatie van Deutsche Bank aanzienlijk is gevorderd en in de eerste helft van 2021 duurzame winstgevendheid is gebleken, updatet het management de kostentoetsing en richt zich daarbij op de kosten/inkomsten ratio. Dit weerspiegelt nauwkeuriger de duurzame marge die de bank nastreeft. Dienovereenkomstig zal de bank niet langer een absolute kostendoelstelling, voorheen € 16,7 miljard, voor 2022 bekendmaken.

Deutsche Bank heeft ook geactualiseerde richtlijnen gegeven over de drijvende krachten achter deze streefratio's naarmate de transformatie vordert. Het management verwacht dat de netto-inkomsten hoger zullen uitvallen dan de vooruitzichten die werden gegeven tijdens de Investor Deep Dive op 9 december 2020. De bank beschouwt een aanzienlijk deel van de inkomstengroei van de afgelopen kwartalen als duurzaam, dankzij de sterke groei van de activiteiten in 2021 tot nu toe en de verwachte geleidelijke vermindering van de tegenwind van de rentevoeten in de komende kwartalen. Daarnaast zal de voorziening voor kredietverliezen naar verwachting lager uitvallen dan eerder aangegeven, in een bandbreedte van circa 20 basispunten van de gemiddelde kredietverlening.

De bank verwacht dat deze positieve factoren zullen opwegen tegen extra uitgaven als gevolg van onvoorziene factoren die zich in 2021 zullen voordoen, waaronder hoger dan verwachte bijdragen aan het Single Resolution Fund en het Duitse wettelijke depositogarantiestelsel. Het management is van mening dat deze posten het oorspronkelijke plan in totaal met ongeveer € 400 miljoen zullen overschrijden. De bank voorziet ook extra uitgaven als gevolg van hogere bedrijfsvolumes en investeringen in de controleomgeving. In lijn met haar vaste voornemen om controleerbare kostenposten onder controle te houden, is het management begonnen met een reeks aanvullende kostenverlagende maatregelen om deze extra kostendruk te verlichten. Voor meer informatie over de financiële en wettelijke doelstellingen van de bank verwijzen wij naar het onderdeel ‘Strategie’ van het halfjaarverslag.

Duurzame financiering: recordvolume per kwartaal ondersteunt outperformance

Deutsche Bank blijft voor op haar doelstelling om vanaf begin 2020 tot eind 2023 cumulatief ten minste € 200 miljard te besteden aan financieringen en beleggingen op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (Environmental, Social & Governance - ESG), exclusief DWS. Aan het eind van het tweede kwartaal bedroegen de cumulatieve ESG-financiering en -investeringen € 99 miljard, dicht bij de tussentijdse doelstelling van de bank voor het hele jaar van ten minste € 100 miljard tegen eind 2021.

In het tweede kwartaal bedroegen de ESG-financierings- en beleggingsvolumes een recordbedrag van € 27 miljard. De bedrijfsonderdelen van Deutsche Bank droegen als volgt bij aan dit totaal:

  • De Corporate Bank voegde € 6 miljard aan duurzame financiering toe, waarmee het cumulatieve totaal op € 15 miljard kwam;
  • Bij de Investment Bank bedroegen de duurzame financierings- en kapitaalmarktemissievolumes in het kwartaal € 15 miljard, waarmee het cumulatieve totaal van de divisie op € 56 miljard komt;
  • De Private Bank voegde € 7 miljard toe en kwam daarmee op een cumulatief totaal van € 28 miljard. In het afgelopen kwartaal bedroegen de beleggingsvolumes € 6 miljard, met nog eens € 1 miljard aan nieuwe cliëntenleningen. Het cumulatieve totaal van de volumes bedraagt nu € 19 miljard voor de Private Bank Duitsland en € 9 miljard voor de International Private Bank.

In de loop van het kwartaal trad Deutsche Bank toe tot de Net Zero Banking Alliance, waarbij de bank zich ertoe verbindt haar operationele en toerekenbare emissies van haar kredietportefeuille in overeenstemming te brengen met trajecten naar net-nul in 2050. Dit is een aanvulling op de ondertekening door de bank van de Collective Commitment to Climate Action van de Duitse financiële sector en op de toezegging van Deutsche Bank om de koolstofvoetafdruk van haar kredietportefeuille van € 445 miljard tegen eind 2022 te publiceren. 

De bank heeft haar methodologie en datastrategie voor klimaatrisico's verder verfijnd in afstemming met andere financiële instellingen en samenwerkende brancheoverkoepelende organen. In mei 2021 werd Deutsche Bank de eerste bank die zich als volwaardig lid aansloot bij de Ocean Risk and Resilience Action Alliance (ORRAA) en kondigde zij aan de Monetary Authority of Singapore te steunen bij de oprichting van een ESG Center of Excellence dat zich zal richten op publieke en private ESG-transacties, productontwikkeling en adviesdiensten. Asset Management werd geselecteerd om het wereldwijde Net Zero Asset Managers Initiative (NZAMI) te adviseren en te helpen aansturen en zal deel uitmaken van de nieuw gevormde adviesgroep van NZAMI.

1 Voor een beschrijving van deze en andere niet-GAAP financiële maatstaven, zie ‘Gebruik van niet-GAAP financiële maatstaven’ op blz. 17-25 van het financieel supplement van het tweede kwartaal van 2021.

×